Op Hillig Meer – Eeuwige Rust

“Hobbelend rijden we langs het Hillig Meer terug naar het hoofdgebouw. Achter ons het jonge bos, ver voor ons het ‘oude bos’. Groen, geurend en bemost. Mijn dochter en ik zitten achter op een soort golfkarretje, met onze rug naar dame die ons net heeft rondgeleid.

Dik drie weken geleden is het vonnis oud. Uitgezaaide alvleesklierkanker. Daar waar ook mijn vader aan gestorven is. We hebben net een plekje uitgezocht waar mijn lichaam straks zal liggen. Geleid door God mag weten wat, naar een met loofbomen omzoomt hoekje gelegen aan een smal paadje in het oerbos. Een bosfortje. “Dit is het!”, hoor ik mezelf roepen. Naast me staat stoer en onverschrokken mijn eveneens overtuigde dochter. “Hier is het!” Toen we zo-even via het oude bos bij de Boskapel kwamen, kreeg ze het te kwaad. Terwijl ik opgewekt ideeën aan het spuien was, realiseerde zij zich ineens het moment dat ze daar zou staan zonder mij. “Moeilijk hè” zegt dame van Hillig Meer zacht. Inge knikt. De tranen springen in mijn ogen. Ik hoef niets te doen, alleen te voelen hoe ongelofelijk lief ze is.

Plotseling, toch nog onverwacht, passeren we Marcel, Mees en Eefje. Mijn kleinkinderen en hun vader. De bedoeling was dat we, eenmaal uitgezocht, gevieren de plek zouden bekijken. Opgewekt nemen Eefje en Mees plaats naast mij in de golfkar. Marcel en Inge volgen lopend. Onderweg spreken we haast koeiend en kalfend over de dood en het begraven. Ik daag Mees en Eefje uit de plek te vinden en geef een goede hint: “Deze mevrouw heeft er net een vers paaltje in geslagen.” “Gevonden”, roept Mees enthousiast terwijl hij en zijn zusje vrolijk op mijn toekomstige rustplaats staan te dansen. Als Inge en Marcel zich bij ons voegen, geef ik de kinderen mee aan hun dappere moeder.

Marcel en ik lopen terug. Ik ben een man van woorden, hij er één van zwijgen. Stil loop ik naast hem. Dankbaar en trots op de man die naast me loopt. Als we bij het hoofdgebouw zijn aangekomen, blijkt dat Mees onderweg besloten heeft dat hij zal spreken op mijn begrafenis. “Wat ga je zeggen?”, vraagt de beheerster. Mees schudt zijn hoofd. Sinds het vonnis kan ik beter kijken. Zie hoe ongelofelijk mooi en krachtig hij is als hij kwetsbaar durft te zijn. “Dat zeg ik in de auto.”

“Ga ik ook dood?”, vraagt Eefje vanaf de achterbank. “Nog lang niet, lieve Eefje”. “Nog lang niet.”

Janpieter Buskes was ruim tien jaar columnist in De Riepe, het straatmagazine van Noord-Nederland. In ‘De lamme en de blinde’ maakte hij de lezers ‘deelgenoot van zijn diepe inzichten in het functioneren van het menselijk brein’, aldus De Riepe.
Janpieter vertelde onze collega Margriet dat wij zijn column mogen plaatsen. Zijn broer karel illustreerde het bosfort.

Janpieter Buskes, januari 2021

Janpieter Buskes Bosfort getekend door broer Karel

Geplaatst in Alle berichten, Cliënten aan het woord, ColumnsTagged ,